Aan de raad van de gemeente

Leidschendam-Voorburg

 

 

Datum

 

22 augustus 2006

Onderwerp

 

Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener

Categorie

 

B

 

 

 

DIS Nummer

 

2006/21014

Portefeuillehouder

 

De heer Houtzager

Commissie

 

openbaar gebied

Behandeld door

 

De heer Van Eijk (070) 300 90 90

Samenvatting

 

De provincie en regionale samenwerkingsverbanden binnen het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel hebben op 7 december 2005 de Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener getekend. De overeenkomst is geformuleerd als een aanbod aan de minister van LNV om aan de taakstellingen voor recreatiegroenprojecten om de stad te kunnen voldoen. Bij de uitvoering van de afspraken in de overeenkomst is de medewerking van gemeenten en waterschappen noodzakelijk, bijvoorbeeld voor het voeren van planologische procedures. Van Leidschendam-Voorburg worden ook inspanningen gevraagd. Het college onderschrijft de overeenkomst met inachtname van actuele afspraken en een enkel voorbehoud. In de bijlagen is de brief aan het stadsgewest opgenomen, waarin we dit meedelen.

 

1. Inleiding

De Provincie Zuid-Holland en Stadsgewest Haaglanden hebben op 7 december 2005 tijdens de Zuidvleugelconferentie de Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener (hierna: ZZG) ondertekend, samen met 4 andere regiobesturen in Zuid-Holland (bijlage 1). De gemeente is bij de voorbereiding van de overeenkomst betrokken geweest via het Stadsgewest.

In de overeenkomst zijn onderlinge afspraken tussen de partijen over het realiseren van recreatief groen opgenomen.

 

Voor die realisering zijn bijdragen van gemeenten en waterschappen noodzakelijk. De overeenkomst bevat per project een voorstel, veelal voortkomend uit al bestaande afspraken. De in de overeenkomst opgenomen consequenties voor onze gemeente zijn daarom over het algemeen niet nieuw, zodat aanvaarding eerder een bevestiging van gemaakte afspraken inhoudt dan dat het nieuwe elementen bevat.

Het is de bevoegdheid van de gemeente om te besluiten de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende consequenties wel of niet te aanvaarden.

Vanwege het in 2007 af te sluiten Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) is in de overeenkomst bepaald dat de betrokken gemeenten en water- en recreatieschappen de projectafspraken zouden bevestigen en de overeenkomst uiterlijk 1 juli 2006 ratificeren. De provincie en het Stadsgewest hebben dan ook verzocht om de gemeentelijke besluitvorming in juni 2006 afgerond te hebben.

Wanneer besloten zou worden om niet met de overeenkomst in te stemmen of wanneer na instemming niet voldaan wordt aan de afspraken, heeft dat vanzelfsprekende consequenties voor de realisering van de plannen.

Ons college heeft het stadsgewest meegedeeld de overeenkomst met inachtname van actuele afspraken en een enkel voorbehoud te onderschrijven (zie bijlage 2). Onder 3. Stand van zaken gaan we daar nader op in.

 

2. Wettelijk kader

Er is geen wettelijke grondslag voor de overeenkomst. De overeenkomst is een gevolg van een eerdere overeenkomst tussen de regionale samenwerkingsverbanden op 8 december 2004, ook in het kader van het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel. Doel daarvan was te komen tot een aanbod aan het Ministerie van LNV, om de stagnatie en impasse rond de realisatie van recreatief groen om de stad (RodS) te doorbreken. Daarna is tussen deze partijen, gemeenten en waterschappen samengewerkt aan de totstandkoming van een programma van recreatieve groenprojecten.

De overeenkomst legt afspraken vast over de verantwoordelijkheden die elk van de partijen in het kader van voorbereiding en uitvoering op zich zullen nemen.

Voorwaarde voor het aangaan van de afgesproken verantwoordelijkheden is dat het Rijk de inhoud van de overeenkomst accepteert als aanbod van deze partijen om op die wijze de RodS-projecten tot en met het jaar 2013 uit te voeren. LNV heeft door ondertekening van het “Onderhandelingsakkoord”  het aanbod en de daaruit voor het rijk voortvloeiende verplichtingen al aanvaard. Nu de gemeenten en waterschappen dus nog.

Alle partijen onderkennen dat bepaalde uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet meer dan inspanningsverplichtingen kunnen zijn; bijvoorbeeld als het gaat om gebruikmaking van planologische en/of onteigeningsbevoegdheden door de gemeenten.

 

3. Stand van zaken

Leidschendam-Voorburg is bij de volgende RodS-projecten betrokken:

 

Vlietlandzone

Het feitelijke project omvat 45 ha recreatieve verbindingszone (voor o.a. fietspaden) tussen Vlietlanden en het Bentwoud. Daarbinnen vallen niet de 20 ha die deel uitmaken van de Landinrichting Leidschendam en die opgenomen zijn in het in 2005 vastgestelde Raamplan Leidschendam. Hoewel de gemeente wel als betrokken partij staat aangegeven, zijn er wat dit project betreft geen extra inspanningen voor Leidschendam-Voorburg in het kader van ZZG geformuleerd. De provincie Zuid-Holland is projectverantwoordelijke en moet voor 1 januari 2007 zorgdragen voor een ontwerpplan, op basis waarvan een inrichtingsplan wordt opgesteld zodat voor 1 januari 2008 bepaald kan worden welke gronden door het Rijk zullen worden aangekocht.

 

Duivenvoordecorridor – Noordrand Leidschendam

Over de Duivenvoordecorridor hebben wij een gezamenlijke brief met Voorschoten aan de provincie gestuurd (zie bijlage 3). Daarin vragen wij om een nadere standpuntbepaling over enkele vraagstukken die bij de planvorming van de Duivenvoordecorridor spelen. Aan onze instemming met de overeenkomst wat dit project betreft verbinden we dan ook enig voorbehoud.

 

Nieuwe Driemanspolder

Uiterlijk in 2007 moet de gemeente de benodigde (wijzigingen van het vigerende) bestemmingsplan hebben vastgesteld. Over de inrichting van de Nieuwe Driemanspolder alsmede over de kostenraming bestaat overeenstemming tussen partijen. Voor 1 januari 2007 moet de uitvoeringsovereenkomst zijn gesloten en een Plan van Aanpak worden gepresenteerd. Volgens de meest recente planning kan de ondertekening – die is gekoppeld aan de vaststelling van het bestemmingsplan - in het 2e kwartaal van 2007 plaatsvinden.

Leidschendam-Voorburg kan dan ook met inachtname van de gewijzigde planning instemmen met de projectafspraken voor de Nieuwe Driemanspolder.

 

Leidschendammerhout/Starrevaart

Volgens de Overeenkomst wordt de gemeente Leidschendam-Voorburg geacht uiterlijk 31 december 2008 het ontwerpbestemmingsplan voor het deelgebied Starrevaart ter inzage te hebben gelegd. Uiterlijk 31 december 2006 moeten de provincie, het stadsgewest en de gemeente gezamenlijk besluiten over de verwerving en het beheer van de resterende 40 ha Starrevaart.

In afwijking tot de formulering in de overeenkomst maken wij in het dagelijks gebruik geen onderscheid tussen Leidschendammerhout en Starrevaart maar duiden we de hele zone tussen de Star in Leidschendam-Zuid en de Vogelplas aan als Leidschendammerhout.

 

De gevraagde inspanningsverplichting sluit aan bij de bestaande afspraken binnen de Landinrichting Leidschendam. Alhoewel er – wederom in afwijking tot wat in de overeenkomst staat – nog geen bestemmingsplan voor de Leidschendammerhout is. Inmiddels heeft de gemeente een ontwerp-structuurvisie voor de langere termijn naar buiten gebracht, waarin een deel van de Leidschendammerhout als zoeklocatie voor een eventueel groen-blauw woonmilieu is aangeduid. Deze nieuwe benadering van het gebied is nog niet door uw raad omarmd (de structuurvisie is nog niet vastgesteld) en sluit niet aan bij het bestaande hogere planologische kader volgens het Regionaal Structuurplan Haaglanden en het Streekplan Zuid-Holland West.

 

De vraag is of onze veranderde visie op Leidschendammerhout nu tot afwijzing moet leiden van de gevraagde inspanningsverplichting om binnen 1,5 jaar een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen, dat recht doet aan de bestaande afspraken om het gebied t.b.v. recreatie in het licht van een aaneengesloten recreatie- en natuurgebied met landschappelijke en natuurwaarden in te richten.

 

Gelet op de bestaande afspraken en het geldende planologische regiem zou de insteek kunnen zijn om het ene te doen en het andere niet te laten. Dat wil zeggen, instemmen onder toevoeging dat Leidschendam-Voorburg de mogelijkheid van bebouwing op termijn binnen hetzelfde gebied onder nader te bepalen uitgangspunten en randvoorwaarden open wil houden. Een dergelijke ontwikkeling is misschien niet eerder dan na 2015 aan de orde, zodat op dit moment geen reden bestaat om de bestaande afspraken niet na te komen. Om echter wel te kunnen anticiperen op een eventuele veranderde planologische werkelijkheid – woningbouw dus – is het raadzaam om de groen-recreatieve inrichting zodanig te doen, dat daarmee een duurzaam groen raamwerk ontstaat waarbinnen woningbouw mogelijk is. Een groenstructuur die op zichzelf kan staan en waarbinnen de recreatieve doelen kunnen worden gerealiseerd én waarbinnen zonodig een groen-blauw woonmilieu kan worden ontwikkeld. Dat geeft duurzaamheidswaarde aan de Leidschendammerhout en leidt tot zo beperkt mogelijke kapitaalvernietiging (inrichtingskosten).

 

4. Communicatie

n.v.t.

 

5. Financiële consequenties

Voor de gemeente houdt de overeenkomst geen nieuwe financiële verplichtingen in. Het Rijk zal volgens de overeenkomst juist de nodige financiële inspanningen plegen, zoals aankoop van gronden en het voldoen van de inrichtingskosten.

 

 

burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,

 

 

 

A. Thijssen                                                             mr. M.A. Houtzager

secretaris                                                               loco-burgemeester

 


Bijlage(n)

nr.

datum

onderwerp

Bijlage 1, 2006/3330

1 februari 2006

Brief Stadsgewest Haaglanden met kenmerk SH06.279 over Overeenkomst Zuidvleugel Zichtbaar Groener inclusief bijlagen

Bijlage 2, 2006/3330

27 juni 2006

Brief college waarin de overeenkomst met inachtname van actuele afspraken en een enkel voorbehoud wordt onderschreven

Bijlage 3, 2006/15658

2 juni 2006

Gezamenlijke brief van de colleges van Voorschoten en Leidschendam-Voorburg als reactie op het project Noordrand/Duivenvoordecorridor